Groupes sanguins rares

Bloedgroepen in eenvoudige taal

De meeste mensen weten dat er vier grote bloedgroepen zijn: A, B, AB en O. Daarnaast speelt ook de Rhesusfactor (+ of -) een rol. Samen bepalen die welke bloedgroep je hebt. Mensen die O-negatief (O-) zijn, worden vaak “universele donoren” genoemd, omdat hun bloed in principe aan iedereen gegeven kan worden.

Mais ce n'est pas toujours aussi simple : il existe en effet de nombreux autres systèmes de groupes sanguins que les systèmes ABO et Rhésus. Ils peuvent également jouer un rôle important dans les transfusions sanguines ou pendant la grossesse.

Hoe werkt dat precies?

Op onze rode bloedcellen zitten antigenen, dit zijn een soort herkenningstekens gemaakt van suikereiwitten.

  • Als je bloed krijgt met een antigen dat jij zelf niet hebt, kan je lichaam antistoffen maken tegen dit antigen. Dit proces heet allo-immunisatie.
  • Die antistoffen vallen de vreemde rode bloedcellen aan, waardoor ze kapot gaan. Dit kan leiden tot levensgevaarlijke reacties bij een volgende transfusie.
  • Het ABO-systeem vormt hierop een uitzondering omdat antilichamen tegen antigenen die jouw rode bloedcellen niet hebben reeds van nature aanwezig zijn.
  • Voor het Rhesussysteem en andere bloedgroepsystemen geldt: antistoffen tegen de antigenen die je zelf niet hebt, ontstaan pas ná contact met “vreemd” bloed (bijvoorbeeld na een transfusie of zwangerschap).

Voorbeeld:

  • Mensen met bloedgroep O hebben géén A- of B-antigenen. Daardoor hebben ze van nature antistoffen tegen zowel A als B. Zij kunnen dus alleen bloed van andere mensen met bloedgroep O krijgen.
  • Bij een Rhesus-negatieve moeder zwanger van een Rhesus-positief kindje kan dit problemen geven: bij de moeder kunnen er antistoffen ontstaan tegen Rhesus-antigenen van het kindje die ze zelf niet heeft. Deze antistoffen kunnen de rode bloedcellen van haar kindje aanvallen en zeker bij een volgende zwangerschap van een Rhesus-positief kindje voor problemen zorgen. Daarom krijgt de moeder een behandeling om te voorkomen dat deze antistoffen gevormd worden.

Groupes sanguins rares

Naast het ABO- en Rhesussysteem bestaan er nog meer dan 40 andere bloedgroepsystemen (zoals Duffy, Kell en Lewis). Elk systeem kent weer varianten (voor het Rhesussysteem bv. zijn dat er meer dan 50).

  • Sommige antigenen komen bij bijna iedereen voor, maar ontbreken bij een héél kleine groep mensen.
  • Als je zo’n zeldzame bloedgroep hebt, kan het heel moeilijk zijn om geschikt bloed te vinden.

Het is niet mogelijk om bij alle donoren voor al deze verschillende bloedgroepsystemen na te gaan welke variant zij hebben. Wel kunnen we gericht op zoek gaan naar bepaalde varianten – bv.  bij wie een zus of broer heeft met een zeldzame bloedgroep – maar ook bij donoren van een bepaalde afkomst. Bloedgroepen hebben immers een erfelijke basis: bepaalde varianten zullen dan ook vaker voorkomen bij mensen die dezelfde afkomst delen.

Hoe pakken we dit aan in de praktijk?

  • In functie van afkomst van donoren gaan we gericht op zoek naar bloedgroepvarianten die bij West-Europeanen (Kaukasische etniciteit) weinig voorkomen, maar waarvan we weten dat ze bij mensen met andere origine wel frequenter voorkomen. Zo kunnen we ook patiënten die zeldzaam bloed nodig hebben, beter helpen.
  • Bloed met zeldzame antigenen wordt soms ingevroren, zodat het veel langer bewaard kan blijven.
  • Bij geplande operaties kan een patiënt met een zeldzame bloedgroep soms vooraf bloed afstaan dat dan bij bloedverlies aan zichzelf teruggegeven kan worden.
  • In noodgevallen, als er echt geen geschikt bloed is, moet soms toch het “minst ongeschikte” bloed gegeven worden, onder strenge controle en medicatie.

Kort samengevat

Je bloedgroep is veel meer dan alleen A, B, AB of O en + of -. Er bestaan tientallen systemen en varianten. Voor de meeste mensen is dat geen probleem, maar bij zeldzame bloedgroepen en zeker na allo-immunisatie kan het vinden van geschikt bloed heel moeilijk worden.

Als bloedinstelling is het onze missie om aan iedereen die het nodig heeft geschikt en veilig bloed aan te kunnen bieden. Daarom is het belangrijk dat er donoren zijn van allerlei uiteenlopende origine, zodat we ook over voldoende divers bloed beschikken en iedereen in nood veilig bloed kan krijgen.